Om de methode van ooglaseren / refractieve oogchirurgie beter te begrijpen is het goed om te weten hoe het oog werkt.
We kunnen de werking van het oog het beste vergelijken met een geavanceerde fotocamera. De lichtstralen van een object bereiken het hoornvlies (cornea) als eerste. Het hoornvlies is verantwoordelijk voor 70% van de brekingssterkte van het oog. Nadat de lichtstralen door het hoornvlies zijn afgebogen bereiken ze via de de pupil de ooglens. De ooglens op zijn beurt breekt en buigt de lichtstralen weer af en worden ze gebundeld op het netvlies (retina). Het netvlies fungeert hierbij als een ‘lichtgevoelige’ film, waarop het beeld dat van buiten komt, wordt afgebeeld. Het beeld krijgt pas betekenis wanneer het via de oogzenuw in de gezichtscentra van de hersenen terechtkomt. Hier worden de beelden van beide ogen gecombineerd en vindt de interpretatie plaats. Het totale scherpstelvermogen van het oog ligt tussen 58 en 71 dioptrieën. Vanwege dit bijzondere scherpstelvermogen kan het oog objecten vanaf 25 cm verte tot oneindig ver projecteren op een klein schermpje (het netvlies), slechts 17 mm van de lens vandaan.
Verschillende delen van het oog
De verschillende delen van het oog vervullen bij het omzetten van licht in beelden elk een specifieke taak.
1- Harde oogrok (sclera)
Het harde oogvlies, de harde oogrok of de sclera is de buitenste laag van het oog. Het is een stevig, wit, ondoorzichtig vlies waaraan de oogspieren zijn bevestigd. Het bestaat uit bindweefsel, geeft het oog stevigheid en beschermt de binnenste delen van het oog. Het omgeeft het grootste deel van de oogbol en gaat aan de voorzijde over in het doorzichtige hoornvlies.
2- Hoornvlies (cornea)
Het hoornvlies of cornea is het transparante, heldere vlies aan de voorzijde van het oog. Het neemt over een groot oppervlak licht op en verbuigt het naar de pupil. Het hoornvlies staat in voor 2/3 van de totale lichtbreking, waarbij de lichtstralen naar het netvlies worden afgebogen. De brekingssterkte wordt uitgedrukt in dioptrieën. Hoe groter het aantal dioptrieën hoe sterker een lens. De brekingssterkte van het hoornvlies ligt om en nabij de 40 dioptrieën; die van de ooglens bedraagt 20 dioptrieën. Het hoornvlies bevat veel zenuwuiteinden en is daardoor heel gevoelig. Over het hoornvlies wordt, om te verhinderen dat het uitdroogt, traanvocht geknipperd.
3- Iris
Het regenboogvlies of iris is het gekleurde vlies dat vooraan in het oog achter het hoornvlies is gespannen. Centraal zit een opening, de pupil. Door het groter en kleiner maken van de pupilopening bepaalt de iris hoeveel licht er in het oog komt. Valt er te veel licht in het oog, dan trekt de kringspier van de iris zich reflectorisch samen en wordt de pupil kleiner, bij te weinig licht wordt de pupil groter. De kleur van de iris wordt bepaald door de hoeveelheid pigmentcellen. Zijn er veel pigmentcellen, dan is de iris bruin, zijn er weinig, dan is hij blauw of grijs.
4- Pupil
De pupil is de donkere opening in het midden van de iris. Door de pupil komt licht in het oog. Bij veel licht, zoals fel zonlicht, wordt de pupil kleiner om het netvlies af te schermen, bij weinig licht, zoals in een donkere kamer, wordt de pupil groter om meer licht tot het oog toe te laten.
5- Ooglens (lens cristallina)
De ooglens of lens cristallina is de heldere lens die net achter de pupil is opgehangen. Samen met het hoornvlies zorgt de ooglens ervoor dat de lichtstralen die het oog binnenvallen worden gebundeld en afgebogen, zodat ze precies op het netvlies vallen. Dit proces wordt refractie genoemd. Doordat de lens elastisch is kan ze door middel van een inwendige oogspier, platter of boller worden. Hiermee kan het oog niet alleen voor veraf, maar ook voor dichtbij worden ingesteld. Dit noemen we accommoderen. Naarmate we ouder worden verliezen we geleidelijk ons accommodatievermogen. De lens heeft dan steeds meer moeite met boller worden. Om dichtbij te kunnen lezen hebben we dan een leesbril nodig.
6- Glasvocht (corpus vitreum)
Het glasachtig lichaam, corpus vitreum of glasvocht, is een heldere, geleiachtige vloeistof omgeven door een dun vliesje, die het midden van het oog vult en die alle lagen die de binnenbekleding van het oog vormen tegen de buitenwand aandrukt.
7- Netvlies (retina)
Het netvlies of de retina is een flinterdun, lichtgevoelig vlies dat de binnenzijde van het oog bekleedt. Het strekt zich uit van de plaats waar de oogzenuw de oogbol binnenkomt tot daar waar het vaatvlies in het regenboogvlies overgaat. Het netvlies bestaat uit de verschillende lagen: de buitenste laag of de pigmentlaag is door het aanwezige pigment donker gekleurd. Onder de pigmentlaag zit de laag van de zenuwcellen, ook wel zintuigcellen of fotoreceptoren genoemd. Er zijn twee soorten: de kegeltjes – ongeveer zes miljoen per oog – hebben licht nodig om te functioneren en kunnen details en kleuren waarnemen. De staafjes – ongeveer 120 miljoen per oog – hebben weinig licht nodig en nemen in het donker grove contouren waar. Het netvlies ontvangt het licht, de kegeltjes en de staafjes zetten de lichtprikkels om in de zenuwprikkels die langs de oogzenuw naar de hersenen worden verzonden. Daar kan het beeld uiteindelijk worden geïnterpreteerd.
8- Gele vlek (macula lutea)
De gele vlek of macula lutea ligt midden achter op het netvlies, pal achter de pupil. Ze is heel klein, maar bevat een hoge concentratie kegeltjes en is daardoor de meest gevoelige plek van het netvlies. De gele vlek stelt ons in staat kleine details duidelijk waar toenemen. Rondom de de gele vlek spreken we van de periferie, waarin het aantal kegeltjes afneemt naarmate de afstand tot de macula lutea toeneemt.
9- Oogzenuw (nervus opticus)
De oogzenuw, optische zenuw of nervus opticus leidt de zenuwprikkels die door het netvlies gevormd zijn, naar onze hersenen. Daar wordt het beeld geïnterpreteerd. In de oogzenuw zitten ruim een miljoen zenuwvezels. Per zenuwvezel worden tegelijkertijd verschillende signalen aan de hersenen doorgegeven. Meer dan vijftig procent van alle zenuwimpulsen die in de hersenen aankomen zijn afkomstig van de ogen. De plek waar de oogzenuw aan de oogbol vastzit, is de kop van de oogzenuw of de pupil.